Een belangrijk kenmerk van de menselijke psyché in het jungiaanse leer, is iets dat teruggaat naar de tijd van de oude Grieken. In Symposium schreef Plato erover en Aristoteles noemde dit eveneens. Het gaat hier om een innerlijke drijfveer, oftewel een niet logisch te verklaren behoefte om een bepaalde levenstaak op zich te nemen. In sommige gevallen is iemand zich er jaren van bewust, en in andere gevallen doemt het meteen vanuit het niets op.
Je hebt bijvoorbeeld een puberende zoon of dochter die er niets van lijkt te bakken, lanterfant door het leven met blauwgeverfd haar, tot op het bot verwend, geeft een fortuin uit aan nieuwe tatoeages en gescheurde spijkerbroeken en wil maar niet afstand nemen van joints roken.
En dan opeens valt er een kwartje. Misschien komt er een nieuwe persoon op het levenspad met andere inzichten, of de weerbarstige puber ziet een film, een reclame, ontmoet een charismatische leider (“wanneer de student er klaar voor is zal de leermeester komen”), en wordt hierdoor geleidelijk in vervoering gebracht. Een diepe indruk is gemaakt. Binnen is er iets bezig om te gebeuren: als een chemische reactie in een glazen kolf, ondergaat de psyché een soortgelijke verandering. Het resultaat van deze chemische reactie is een vernieuwde blik op het leven. Nu wordt het de puber duidelijk welke rol hij/zij dient te vervullen, en bevlogen gaat hij/zij aan de slag om deze nieuwe levensrichting waar te maken.
Deze verwikkeling kan iedere mens overkomen, rijk, arm, man, vrouw, oud, jong, slim, dom, ziek, gezond, het maakt niet uit. Het gaat hier om een bewustwording van iets dat zich misschien al jarenlang in de geest heeft schuilgehouden, maar daar is nooit eerder bij stilgestaan. Het is als het toevallig draaien aan een combinatieslot waarvan de valletjes precies goed zijn ingeschat en dan opeens het slot openspringt. Deze belevenis verbindt alle trappen van de psyché, van het vlakke bewuste tot de diepe oceanen van het onbewuste. Vanuit het onbewuste komt er een stoot energie naar boven bij de bewustwording van deze nieuwe mogelijkheid, en vanuit de externe omstandigheden wordt er op zoek gegaan om te zien of deze kracht zich metterdaad ook in de werkelijkheid kan manifesteren. Mocht dit het geval zijn en er is een congruentie tussen de krachten diep binnenin en buiten, is er sprake van zelfverwerkelijking. Dit is wat het leven zinvol maakt, een onblusbare passie om iets in het leven daar te stellen.
Plato en Aristoteles hadden een naam voor deze kracht: Daimon.
Een daimon is waar het moderne woord demon zich aan ontleent. Het verschil is dat een demon heeft een negatieve associatie en een daimon niet. Een demon wordt beschouwd als een kwaadwillig geestelijk wezen dat men op het verkeerde pad wil helpen, een handlanger van de duivel. Een daimon daarentegen is niet negatief bedoeld, maar wil men juist op het goede spoor zetten. Aristoteles noemde de toewijding aan een daimon juist Eudemonisme, hetgeen geluksleer betekent.
Bekende voorbeelden van een daimon die zich ineens kenbaar maakt zien we bij Albert Einstein. Van hem is bekend dat men niet veel van hem dacht, en zijn leraar meende dat hij het niet ver in het leven zou schoppen. Hij had zijn school niet afgemaakt, maar was later onder de indruk van een wiskundelezing die hij zag, hetgeen hem gemotiveerd had zijn school af te ronden. Daarna was hij bekend geworden als een der meest begaafde wiskundigen ooit. Ook de bekende Helen Keller (1880 – 1968), van jongs af aan doof en blind, studeerde cum laude af aan een universiteit in Boston, leerde vijf talen kennen en was schrijfster van tien boeken.
In de filmklassieker Dead Poet’s Society zien we duidelijk hoe een jonge scholier opeens door zijn daimon wordt gegrepen.
Zo hebben we allemaal een daimon, maar dikwijls vanwege de aard van de maatschappij wordt deze niet gehoord. De daimon wordt weggestopt en in het onbewuste begraven omdat de maatschappij geen plek voor hem heeft. Dan vallen we terug op de wereld van grauwe middelmatigheid en beschouwen we het verdienen van geld als het hoogste ethische goed. In veel opzichten heeft de wetenschappelijke revolutie de daimon het zwijgen opgelegd en de creatieve kracht met hem mee de afgrond in geholpen. Het leven raakt hierdoor ledig en men begint te steunen op oppervlakkig vermaak, verslaving, praalzucht en allerlei levenspatronen die het gevolg zijn van een gemiste kans. De verschillende krachten binnen de mens zijn er nog steeds, maar kunnen zich niet tot een zinvol geheel binden. Eén deel van de persoonlijkheid bevindt zich verwaarloosd in de schaduw van de psyché, en een ander deel wordt overmatig toegepast in het dagelijkse reilen en zeilen. De geestelijke functionering is niet in balans, maar wel gedeeltelijk in slaap gesust.
Een belangrijk voordeel dat een daimon inhoudt is het vereenzelvigen van de verschillende aspecten van de psyché. Iemand die zich geroepen voelt in het leven om een bepaald doel te realiseren zal wellicht goed en kwaad moeten trotseren om dit te bereiken. De eigenschappen die makkelijk in kwaadwilligheid kunnen omslaan zullen hun plaats weten in het psychische huishouden en zich ten goede aanwenden. In dit geval is er sprake van een geïntegreerde persoon. Een voorbeeld hier is een professionele soldaat of karateka. Deze persoon is in potentie zeer gevaarlijk, maar zal zich pas inzetten zodra de situatie dat vereist.
De tegenpool hiervan zien we bij een haveloze oud-soldaat die zich wegens omstandigheden geen burgerleven meer kan veroorloven, en leeft van gezelschap in de kroeg en is vaak aanstichter bij slemppartijen en gaat voor het plezier op de vuist af tegen anderen, totdat hij door de uitsmijter eruit gebonjourd wordt. Zijn leven is kenmerkend geblaseerd, afgewisseld door prikkelbaarheid en verdoofdheid, cynisch en bitter. De stem van zijn daimon komt niet door tot hem, of de omstandigheden laten hem niet toe dat deze zich kan manifesteren, welke des te pijnlijker is. Er is nauwelijks een grotere psychische pijn dan een daimon die niet zijn opgetrokken muren kan slechten, en hieruit kan de daimon omslaan in zijn tegenpool, namelijk een demon. Het is de demon die psychische schade veroorzaakt en angst en vertwijfeling zaait. De meelijwekkende jongeman uit de bovenvermelde Dead Poet’s Society heeft zich uiteindelijk van het leven beroofd toen bleek dat de beleving van zijn nieuw gevonden vrijheid hem niet in dank afgenomen werd door zijn strenge vader.
De daimon leidt de mens naar het Zelf. De hoogste prestatie die de daimon kent is om de mens door het leven heen te leiden om uiteindelijk berusting te vinden in de hoogste vorm van geestelijk bewustzijn, en vanuit dit Zelf bekeken is het leven dat geleid wordt een paradox van zowel belangrijk als nietig. De geest leert dat hij onmetelijk groot in omvang is, maar deze realisatie kan zich pas voltrekken wanneer hij zich nederig opstelt jegens zichzelf en anderen en het groter kosmisch geheel. Alle conflicten waarmee de ego geworsteld heeft, alle onzekerheid, angst, vormen van alledaagsheid verstommen bij het toetreden tot het Zelf, hoewel het belangrijk is om dit leven te hebben geleden. Ooit zal alle mensenkennis opgenomen worden in het collectief en deze teruggeven aan de Groete Moeder, oftewel de Ouroboros, de ultima materia. Zodra het leven volledig in perspectief beschouwd wordt vanuit het Zelf, zal alles op de juiste plaats vallen, zowel goed als kwaad, licht als duisternis.
Het meest bekende voorbeeld uit de wereldliteratuur van een daimon die het zoektocht naar het Zelf heeft begeleid is het werk La Divinia Commedia van Dante. De dichter Dante wordt door Vergilius door de hel, het vagevuur en de hemel geleid om uiteindelijk met zijn muze, Beatrice en daarna God verenigd te worden. Dante had de hemel niet kunnen bereiken zonder eerst vooraf de duisternis te hebben getrotseerd. In de lagere, goddeloze trappen van het bestaan gelden er bepaalde levensopvattingen en vormen die naar omstandigheden passend lijken, maar toch niet de juiste zijn. Ze beperken de geest en houden een ongebalanceerde psyché in stand. Dit slaat ook op het begrip “zonde”. De mens is in zonde geboren.
Met behulp van een daimon wordt de geest uit de duisternis bevrijd, en bij iedere opvolgende trede wordt hij zich een nieuw kennis gewaar. Met deze nieuwe kennis wordt de nietigheid van de voorgaande trede (zonde) duidelijk, en de hoop is dat degenen die vastzitten in een bepaalde cirkel van de hel tot eenzelfde inzicht zullen komen om zichzelf ervan te verlossen. Deze nieuwe kennis is echter geen abstracte academische denkoefening, maar dient zich transparant en authentiek door het gehele wezen te verspreiden. Een objectieve, logische kennis is hier niet ter sprake. Het gaat puur om een kennis die de psyché verlicht en de psychische energie op gang brengt. Je kunt het niet indenken, net als verliefdheid of vrijheid zich niet tot de logische denken lenen. Je kunt het alleen in de gevoelswereld beleven.
In de laatste canto van La Divina Commedia schrijft Dante: “Zoals de beoefenaar van de meetkunde, die zich tot het uiterste inspant om tot een methode te komen waarmee hij de cirkel kan meten, al denkend het principe dat hij nodig heeft niet kan vinden, zo was ook ik er aan toe toen ik me oog in oog bevond met dat wonderbaarlijke schouwspel: ik wilde zien hoe het beeld in de cirkel paste en er een plaats vond, maar mijn vleugels waren tot zo’n hoge vlucht niet in staat. Maar ineens werd mijn geest getroffen door een flits van licht, die mijn verlangen geheel vervulde. Op dat moment werd mijn verbeeldingskracht die zo hoog was gestegen, met lamheid geslagen. Maar intussen werd mijn drang naar inzicht en mijn vurige wil, als een rad dat met gelijkmatige snelheid wordt rondgedraaid, reeds voortgestuwd door de Liefde, die de drijfkracht is van de zon en de andere sterren”.
Hier beschrijft Dante treffend hoe het contact met het Godsbesef, het Zelf hem tot inzichten gebracht heeft waar hij voorheen niet in staat was toen zijn geest in het duister doolde. Deze queeste valt niet rationeel te verklaren, maar openbaart zich aan degenen die vertrouwen in hun daimon stellen.
Op een soortgelijke wijze dienen we ons vertrouwen in een daimon te stellen. Bij geen gehoor bestaat het risico dat deze in een demon omslaat en verdere misleiding in de hand kan werken. Menig Doktor Faust - die geen gehoor gaf aan zijn daimon en zich alleen op zijn academische wereld wilde storten - werd op zijn wanhopige oude dag door zijn gefrustreerde daimon (de duivel Mefistofeles) in de luren gelegd.
Om gedurende de levensloop een aantal verschillende psychische krachten te beleven is een verrijkende ervaring, en een volledige integratie van alle zielsaspecten kan zich pas voordoen zodra de kennis van iedere vorm zich goed in het bewuste heeft gemanifesteerd, en dat wij kennis hebben van ieder aspect. Dat is de kwintessens van een wijze mens.
Pas daarna kunnen we met een gevoel van berusting aan ons levenseinde dezelfde woorden uiten als de Zuid-Afrikaanse dichter N.P. van Wyk Louw ooit zei:
Dan weet ik heeft jouw hand
De opengelaten kring van mijn jeugd voltooid
Mooi is het leven
En de dood is mooi.
(geciteerd uit: Nog in my laaste woorde sal jy wees. Vertaald door deze schrijver).